In gesprek met Sjoerd Nieuwland (2012)
E.W. van den Burg
Een onverwachte wapenvondst
Men zegt wel eens: De Tweede Wereldoorlog zal pas afgelopen zijn als de laatste overlevende overleden is. Wanneer dat zal zijn is niet te voorspellen, maar wel zeker is, dat de Interviewgroep vorige zomer in contact is gekomen met de toen 91-jarige heer Sjoerd Nieuwland uit Voorschoten. Hij had een bijzonder verhaal, dat met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft en dat wij u niet willen onthouden.
Sjoerd Nieuwland
Wie is Sjoerd Nieuwland? Hij was lid van de Binnenlandse Strijdkrachten in Moerkapelle en verleende in die hoedanigheid ook belangrijke diensten voor de BS-groep Zoetermeer/Benthuizen. Zo reisde hij, samen met anderen, in de hongerwinter 1944/1945 twee maal naar Groningen om met enkele vrachtwagens voedsel op te halen. Van dat eerste transport herinnert Sjoerd zich dat het voor een deel werd afgeleverd bij een ziekenhuis in Delft en voor een deel bij een ziekenhuis in Gouda. Verder heeft hij enige malen voedsel gebracht naar het jachthuis aan de Rotte te Zevenhuizen, waar de leiding van de Zoetermeerse groep zich schuilhield, omdat zij gezocht werden door de Duitsers. Zodoende raakte hij ook in contact met de heer Willem Olivier.
Willem Olivier
Nu we wat meer weten over Sjoerd Nieuwland, een korte toelichting op de eigenlijke hoofdpersoon, de heer Willem Olivier. Ook hij was actief bij de Binnenlandse Strijdkrachten en als inwoner van Zoetermeer, was hij ingedeeld bij de groep Zoetermeer/Benthuizen. Van hem is onder andere bekend, Sjoerd doelt daar in zijn verhaal ook op, dat hij de Amerikaanse vliegenier John McCormick op de fiets heeft opgehaald bij de familie Dogterom aan de Zegwaartseweg. Eerst heeft hij John in burgerkleren gestoken en daarna heeft hij hem op de fiets naar een onderduikadres in de Molenstraat gebracht. De dag daarna is de piloot, ook weer door Olivier en ook weer op de fiets naar het jachthuis in Zevenhuizen gebracht. Een en ander is uitvoerig beschreven in het door het Historisch Genootschap uitgebrachte boekje Missing in Action. Willem heeft tientallen malen koeriersdiensten verleend tussen het hoofdkwartier van de BS in Delft en de commandant van de verzetsgroep Zoetermeer, de heer Kentgens, in het jachthuis in Zevenhuizen. Bij zijn overlijden in 2003 hebben de kinderen van Olivier hun vader op de rouwkaart getypeerd. Bovenaan de kaart stond: “Heb ik dat verhaal wel eens verteld van … “? Nou even kort dan”. Uit ervaring wisten we, dat je dan beter even een stoel erbij kon pakken!
Sjoerd en Willem werden in de zomer van 1945 bij het opheffen van de BS ontslagen uit de militaire dienst. Dat betekende dat zij al hun uitrustingsstukken moesten inleveren. Willem heeft dat voor een deel gedaan, maar heeft ook nog iets achtergehouden. Uit een kopie van zijn persoonsbewijs blijkt dat Willem in die tijd woonde in de Dorpsstraat 102. We weten ook dat hij in 1947 naar Den Haag is verhuisd en dat hij ten tijde van zijn overlijden in Lisse woonde. Dat betekent, dat hetgeen hij achtergehouden had, aanvankelijk in het pand in de Dorpsstraat was verborgen en later enige malen is meeverhuisd.
Om te weten wat dat dan wel was, nu het verhaal van Sjoerd
‘In de oorlogsjaren 1940-1945 kwam ik door het verzetswerk in contact met Willem Olivier. Willem woonde tijdens de oorlog in Zoetermeer en steunde in belangrijke mate de Binnenlandse Strijdkrachten te Zoetermeer. Willem heeft daarbij veel risico’ s gelopen, onder andere met het vervoeren van wapens en door hulpverlening bij het onderbrengen van geallieerde piloten, afkomstig uit neergehaalde bommenwerpers.
De Verzetsgroep Zoetermeer stond onder leiding van de heren Joop Kentgens en Piet van Driel, de verloofde van mijn zuster Bep. ( Piet van Driel was plv. commandant geworden, nadat Jacob Leendert van Rij was gesneuveld op 29 april 1945 red.). Alhoewel ik zelf was aangesloten bij de B. S. te Moerkapelle, voerde ik op verzoek van Piet van Driel ook opdrachten uit ten behoeve van de B.S. te Zoetermeer.
Na de Duitse capitulatie moesten de bij het verzet aanwezige wapens worden afgegeven. De B.S. te Zoetermeer beschikte eveneens over door de geallieerden gedropte wapens, die derhalve ook moesten worden ingeleverd.
Na de oorlog zijn Willem en ik elkaar een periode uit het oog verloren, doch later is het contact toch weer tot stand gekomen, hij woonde toen in Lisse. Willem vertelde mij, dat hij in 1945 enkele wapens had achtergehouden en in zijn woning verborgen. Hij had dat gedaan zei hij, om in geval van een eventuele volgende oorlog wat achter de hand te hebben. Zijn probleem was echter dat hij zich niet kon herinneren waar de wapens in zijn huis verborgen waren. Omdat hij wist dat ik beschikte over een metaaldetector, verzocht hij mij hem te helpen deze wapens terug te vinden. Gezamenlijk zijn we enkele dagen later op zoek gegaan en hebben de vermoedelijke plaatsen afgezocht. Dat was niet eenvoudig, omdat een metaaldetector ook reageert op spijkers en andere in de bouw verwerkte metalen voorwerpen. Langdurig zoeken leverde geen resultaat op, zodat wij het tenslotte moesten opgeven.
In juni 2002 ging Willem verhuizen. Daar hij het niet prettig vond zijn huis met de verborgen wapens achter te laten, belde Willem mij nogmaals op en vroeg mij of ik toch nog een keer wilde proberen de wapens op te sporen. Ik stemde er mee in en het zoeken werd hervat. Deze keer begonnen we in zijn garage. De voor de hand liggende plaats was het plafond, dat was echter niet eenvoudig, omdat de plafondplaten met stalen schroeven waren vastgezet. Dat betekende opnieuw veel reactie bij de metaaldetector. Na langdurig zoeken kwam er aan een zijkant van het plafond toch een sterk signaal bij de detector. Bovendien was de desbetreffende plafondplaat van een andere afmeting dan de overige platen. Daarom stelde ik Willem voor die plaat te verwijderen. Willem ging akkoord en samen begonnen wij aan de klus. Met veel moeite lukte het eindelijk de plaat te verwijderen.
Met behulp van een zaklamp keek ik boven het plafond en zag alleen wat isolatiemateriaal. Toen ik echter met mijn hand boven het plafond ging, voelde ik een stuk hout, de vorm was gelijk aan het model van een geweerkolf. Stomverbaasd riep ik "Willem het is raak". Willem kon het niet geloven, ik trok het geweer er uit en toen hij het geweer zag, was hij evenals ikzelf in alle staten. ‘Het kan niet waar zijn, het kan niet waar zijn’, riep Willem, ‘dit is een droom’. Wij gingen verder en er kwam een stengun te voorschijn, even later nog een stengun en tenslotte ook een revolver. Sprakeloos keken wij elkaar aan, de klus was geklaard. Nadat we wat tot rust gekomen waren, besloten wij dat ik de zaak verder zou afhandelen bij de politie. De wapens werden in mijn auto geladen waarna ik naar Voorschoten ben gereden, waar ik rechtstreeks naar het politiebureau ben gegaan om de wapens in te leveren en zo mogelijk te legaliseren. Op het bureau aldaar heb ik alles uitgelegd zonder Willems naam te noemen. De politie accepteerde mijn verhaal en deed niet moeilijk. Er werd een inleveringbewijs gemaakt en een ontvangstbewijs toegezegd. Tevreden met de wetenschap dat Willem weer rustig kon slapen, ben ik naar huis gegaan. Het was ook voor mij toch een spannend gebeuren, maar wel met goede afloop’.
Tot zover het verhaal van Sjoerd Nieuwland en tenslotte:
Sjoerd heeft dit verhaal opgeschreven op 14 juni 2002, de dag, nadat hij de vondst had gedaan. Zijn metaaldetector had een beslissende rol gespeeld bij het oplossen van een groot probleem, dat Willem Olivier had gekregen. We hebben ook een kopie van het “Ontvangstbewijs t.b.v. Vinder” van Sjoerd meegekregen en daarin staan de vondsten stuk voor stuk beschreven, het geweer, de revolver en de twee stenguns. Op 10 juli 2003 is Willem Olivier overleden. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Binnenweg te Zoetermeer. Hij rust nu in de plaats waar hij zoveel heeft beleefd.