Interviews 50 jaar John McCormickstraat

De eerste galerijflat in Zoetermeer (2010)

Ton Vermeulen

Als Zoetermeerders aan flats denken dan zien ze de muur van Palenstein voor zich en de hoogbouw van Driemanspolder en Meerzicht. Weinigen weten dat er al flats werden gebouwd ver voordat ook maar sprake was van stadse plannen met groei naar 100.000 inwoners.

Bouwkoorts

In 1960 waren bouwvakkers koortsachtig bezig om huizen in het dorp van Zoetermeer uit de grond te stampen. De woningnood was zeer groot en juist in deze periode kon volop worden gebouwd. Het Streekblad schreef op 14 april trots over 72 flats die in de Rembrandtstraat, Vermeerstraat en Oranjelaan verrezen, al waren ze vooral bedoeld voor het personeel van het Ministerie van Defensie. Het skelet van de winkelgalerij met woningen langs de Oranjelaan stond al overeind. Een half jaar later, in oktober, ging de eerste van de twaalf winkels open en konden 30 huishoudens erboven gaan wonen. Het project baarde opzien omdat het sinds de Tweede Wereldoorlog het eerste grote bouwplan was dat geheel door particulieren was gefinancierd. En tegen die tijd begon ook de bouw van de ruim 140 flats in de Perkstraat, Frederik Hendriklaan en de Dr. J.W. Paltelaan. Iets verderop, in de Zeeheldenbuurt, opende A.C. Arkensteijn zijn zuivelhandel in de eerste winkel aan het Piet Heinplein. Zelfs de weekmarkt verhuisde naar dat plein, zodat doorgaande wegen verlost werden van obstakels.

Toch waren dit niet de eerste flats van Zoetermeer. Bijna vergeten en diep verscholen tussen Schinkelweg en Jan Hoornstraat trokken in 1955 de eerste bewoners in de tweelaagse flat langs de 5 Meistraat. Sommigen zouden het  vierkamerportiekwoningen noemen, maar de flat heeft echte trappenhuizen, ook al zijn ze in de vorm van hellingbanen. De woningen hadden toen al een echte douche, zodat het geplande badhuis aan de overkant niet doorging en de naam Badhuisstraat werd veranderd in 5 Meistraat. In de straten aan weerszijden van de flat stonden eengezinswoningen maar een deel daarvan was in tweeën gesplitst, zodat met een boven- en benedenhuis zogeheten duplexwoningen ontstonden.

John McCormick

De eerste flat met galerij stond daar niet ver van af. Fietsend door Jan Hoorn- en Cornelis van Eerdenstraat, vernoemd naar twee mannen die 5 mei 1945 door Duitse kogels stierven, treffen we op een straatnaambordje een ander slachtoffer van de oorlog aan. En wel de Amerikaanse boordschutter van een bommenwerper die op 29 april 1945 tijdens een vuurgevecht bij de Rotte tussen Binnenlandse Strijdkrachten uit Zoetermeer en Duitse troepen het leven liet: John McCormick. Bij het bord kijken we uit op een drielaagse flat met 21 woningen, met balkon voor en galerij achter.

Al op 3 december 1955 besloot de gemeenteraad tot de bouw van deze flat na tekeningen gezien te hebben van CV Tramonta Systeembouw uit Den Haag. Bij het Rijk werd geldelijke steun gevraagd voor de bouwkosten die ruim 3,5 ton bedroegen. Na inschrijving wist de firma L. Bontenbal van de Vlamingstraat 26 uiteindelijk de opdracht binnen te halen voor fl. 351.730. Vreemd genoeg had hetzelfde bedrijf op dezelfde dag ook een aanbod van ruim 8.000 meer gedaan. Het Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid sprong bij met fl. 7241,85 per jaar voor de exploitatie, met een maximum van 50 jaar. De financiering kwam rond door een geldlening van NV Nutricia van fl. 500.000. De aanvraag van een bouwvergunning aan zichzelf leek vergeten te zijn: de gemeente leverde deze pas op 2 maart 1960, met de bepaling dat het werk pas mocht worden aangevangen 48 uur nadat de aannemer de gemeente had geïnformeerd. De flat was toen al lang en breed bewoond.

Het bestek van de flat ging uit van vierkamerwoningen, met aparte wc en douche! De woonkamer mat 18,66 m2, de kleinste slaapkamer 4,56 m2. In de Bruynzeel keuken met terrazo aanrecht van 1,73 m. was ruimte vrijgehouden voor luxe: een koelkast. De Woningwet stond dat echter niet toe bij gesubsidieerde bouw, doch de Centrale Directie Volkshuisvesting en Bouwnijverheid van de provincie stemde grootmoedig toe in het handhaven van het bijbehorende stopcontact. In het souterrain naast de ingang was aan de achterzijde een wasruimte en strijkkamer gepland. De ingang met hellingbanen stond uit het midden met vier woningen links en drie op elke verdieping rechts. Nieuwe ontwikkelingen haalden de bouw bijna in. Voor het te laat was besloot men rond de jaarwisseling 1957/1958 een centraal antennesysteem aan te leggen "gezien de grote vlucht die de televisie neemt". Beter dan 21 antennes op het dak.

Beton in een kruiwagen

Nadat het contract met Leen Bontenbal op 27 januari 1958 was gesloten, konden de houten palen met betonnen oplangers de grond in. De flat zou worden gebouwd in een zogenaamd Tramonta-systeem met het skelet in vaste terugkerende maten in gewapend beton. Al dat beton werd op de werkplek gemaakt, met kruiwagens op de hand naar de stortplaatsen gereden en in de bekistingen gestort. De vloeren werden elders gemaakt. Deze 546 filigraanliggers van 4,5 meter lengte waren op 21 maart 1958 al geleverd aan de gemeente Zoetermeer ten behoeve van de aannemer "bij de Betonfabriek Zoetermeer, Berkelseweg 1". Op de bovenste verdieping moesten in het plafond de filigraanliggers plaats maken voor holle bakstenen.

Eind november 1958 konden de eerste bewoners hun huizen betrekken tegen een wekelijkse vergoeding van fl. 14,05 en fl. 0,95 voor de verlichting in de gangen en het souterrain, als mede het schrobben van de hellingbanen en het maandelijks wassen van de ramen door Joh. van Wijk uit Boskoop. Een van die eerste bewoners was mw C. Luiten-Jansen.

Fietsen voor een verkering

‘Ik ben in 1926 geboren aan de Hazerswoude-Rijndijk en heb daar op de Bernardusschool gezeten. Ja, hoe ik aan mijn man ben gekomen: Lou Luiten ging vanuit Zoetermeer vaak een rondje fietsen met zijn vrienden ‘s zomers. Ik was met mijn vriendin net naar de kerk geweest op zondagavond en zij reden voorbij. Je weet hoe jongens zijn, ze probeerden een praatje te maken en vroegen waar we geweest waren. Nou, ze zouden nog een keer terug komen. Zo is het gegaan’, weet mevrouw Luiten nog.

‘Lou fietste dus regelmatig heen en weer op woensdagavond en in het weekend, vaak samen met Frans Hermsen, de latere gemeentesecretaris (1955-1964, red.) en daarna burgemeester van Nijmegen. Die had daar in de buurt ook een vriendin.

We zijn verloofd en in november 1953 getrouwd. Samen moesten we 70 jaar zijn voor een woning en haalden dat net niet. Lou was 30, ik 27, dus we hebben wel moeten praten. In de Van Eerdenstraat kregen we een duplexwoning tegen de zijde van de Schinkelweg aan. Het waren gewone huizen; in de blokken waren de middelste huizen “eengezins” en de hoeken hadden boven en beneden een woning. Zelfs nu nog zijn daar duplexwoningen.

Mijn twee dochters zijn daar geboren. En toen konden we een eigen woning krijgen. Ik wilde eerst helemaal niet, want in een flat zouden we weer mensen onder of boven krijgen en je hoorde ‘s nachts altijd de kinderen onder ons, zo gehorig was het. Maar de flat had een kamer meer!

De planken lagen nog voor de flat, alleen de rechterzijde was gereed, maar eind november 1958 trokken we erin. We konden alles zo over het balkon van de eerste verdieping aangeven’, herinnert mevrouw Luiten zich.

 Na volle maan een zoon

Mw. C. Vonk-Hofstede kwam er later in en was door een Nutricia-werknemer ook al buiten Zoetermeer veroverd. ‘In 1931 ben ik in Wateringen geboren. Mijn vader zat in koeien en zo en we verhuisden enkele jaren later naar Pijnacker en vervolgens naar Leidschendam, de Tedingerstraat en de Broekweg.

Tante Katrien woonde in Oudewater en daar fietste ik als 25-jarige samen met mijn zus in juli naar toe. Op de terugweg werd het heel slecht weer. Bij de Kruisweg schuilden we even bij Van Winden, een café. Een paar jonge gasten waren aan het biljarten en kaarten en die jongens kwamen bij ons zitten, vroegen waar we vandaan kwamen. Toen we naar huis gingen boden een paar aan om ons naar huis te brengen. Ik wilde niet maar ze reden toch mee: Jan Hendricks, Rien Broer en ook Leo Vonk, een enorm lange vent uit een gezin met 17 kinderen. Thuis aangekomen, het was al 12 uur, bleven die jongens buiten met de fiets staan. Mijn ouders kwamen net terug van een verjaardag en die jongens vroegen vervolgens of ze de fietsen mochten laten staan. Dan gingen ze met de Hofpleinlijn bij Leidschendam-Voorburg wel weer naar huis in Berkel. Mijn vader vond dat wel best. Op woensdagavond kwamen ze de fietsen halen. Zo is het aangekomen. Leo werkte bij Nutricia in de ploegendienst en heeft wat afgefietst vanuit Berkel naar Zoetermeer en Leidschendam. Vijf jaar later zijn we getrouwd, 20 juli 1961. Nutricia zorgde voor een woning en vanuit de bruiloft in het Witte Paard in Nootdorp reden we ’s nachts naar ons huis in de John McCormickstraat, waar eerder Arie Vroedsteyn had gewoond. Mijn vader overleed al in september 1961 na een trap van een paard waardoor hij trombose opliep. Hij is maar één keer bij mij op bezoek geweest. Leo is in 1992 gestorven. Drie kinderen hebben we hier gekregen, twee jongens en een meid. De eerste, Johan, werd in 1964 geboren. Ik was helemaal niet fit, zat in de zomer maar op het balkon. Pa Vonk zei dat ik ’s nachts maar een straatje om moest gaan en dan naar de volle maan kijken. Dat deed ik, door de Jan Hoornstraat en terug via de Van Eerdenstraat, kijken naar die maan en inderdaad, mijn zoon Johan is om vijf uur geboren. Maar toen moest ik nog wel naar het ziekenhuis, met kind en al, naar het Sint Hyppolytus in Delft.’

Een vol huis en werken

De flats waren bedoeld voor zes personen. Mw. Luiten: ‘de twee meiden sliepen bij elkaar de twee jongens hadden in het kleinste kamertje een stapelbed. We keken er niet naar of het huis klein was, je was blij dat je een huis kreeg. Thuis waren we gewend aan elf mensen. Al was het wel zo dat je met 15 of 16 jaar de deur uit ging, in een dienstje voor dag en nacht. Jarenlang. Op mijn 18de mocht ik alles houden maar moest dan wel zelf alles betalen. Dan was je hardstikke zuinig. Thuis moest ik ook meehelpen; als je een boek pakte zeiden ze ‘Moet je de hele avond in dat boek lezen? Pak een breiwerk”.’

‘Ik werkte bij een boer in Voorburg tussen acht en drie, later bij een slager voor dag en nacht’, aldus mevrouw Vonk. Kreeg bij de boer fl. 12,50 per week. We mochten een deel houden dat we spaarden. Als werkster verdiende ik fl. 5 per dag en als ik thuis kwam waren daar weer karweitjes zoals sokken stoppen, strijken. Na mijn trouwen ging ik nog twee dagen werken, niet meer dan een half jaar. Daarna zat ik thuis. Alles werd nog aan de deur gebracht, de slager en groenteboer. De melkboer en bakker kwamen elke dag.’

Meubels en wasmachine

‘Voordat ik trouwde waren de meubels die we hadden gekocht bij Van Tilburg opgeslagen’, weet mevrouw Luiten nog. ‘Stoelen en tafel, dressoir, bed en nachtkastjes, twee stoeltjes en tafeltje. Veel andere dingen voor de uitzet kreeg je van familie, met verjaardagen en de verloving. Met de vloerbedekking deed je heel lang, ik heb het op een gegeven moment omgedraaid en het was weer netjes. Zeil lag in de slaapkamers, met een kleedje. Maar dokter Suidman schopte dat altijd opzij: “die moet je eens weggooien, daar breek je je benen over”. Mevrouw Vonk herinnert zich dat ze in Berkel werden opgehaald waarna in het Groothandelsgebouw Rotterdam de meubels werden uitgezocht. ‘De eerste wasmachine kregen we van pa Vonk. De wasruimte beneden, daar hebben we nooit van gehoord.’

‘Op de vloer lagen zwart-witte tegels. En in de douche was een lavet, een grote ronde bak waar de kraan/douche boven hing’, weten beiden nog. Bij mw Luiten in de douche stond een tobbe met een schoep erin waarin je heet water deed. ‘Een grote ovalen ketel ging ’s avonds over twee gaspitten en als Lou dan in de morgen naar zijn werk ging, keerde hij de ketel om in de tobbe. Er stond een wringer op die je met de hand draaide en dan oppassen voor de knopen. In dat ene water ging eerst de witte, dan de bonte was. Drogen ging aan de galerijkant aan lijnen, nog steeds. Eerst mocht het ook aan het balkon.’

 Vragen in de gemeenteraad

De spijlen van het balkon leidden nog tot vragen in de gemeenteraad. In de vergadering van 17 juni 1960 kwam de KVP-fractie onder leiding van Gerard Kamphuis met de verontrustende mededeling dat een kind door de spijlen van het balkon was gekropen. Een discussie ontspon zich vervolgens over de ruimte tussen de spijlen. Was die nou 12,5 cm of kleiner. Mogelijkheden van kippengaas en duivengaas vlogen voorbij, misschien was de kleuter wel heel erg smal. En was het gebeurd op de galerij, een openbare ‘weg’, of op het balkon, een verantwoording van eigenaar de gemeente. De verwarring werd zo groot, dat men de kwestie voorlopig maar liet rusten.

De dames Luiten en Vonk wonen er al weer een 50 jaar. ‘Weggaan uit deze flat? Nooit. Mensen hier zijn gekomen en gegaan, vroeger woonden er veel werknemers van Nutricia: De Kooter, Rienties, Groen, Van Dijk, Schrader, Kaptein, De Graaf en ook wel van Brinkers. Nu wonen er vooral alleenstaanden met en zonder kinderen. Maar we hebben het prima naar ons zin’, besluiten ze beiden.

Bronnen:

  • Interview met mw C. Luiten-Jansen en mw C. Vonk-Hofstede, 29 januari 2010.
  • Gemeentearchief Zoetermeer (GAZ): Archief Gemeentebestuur Zoetermeer 1940-1961:
  • no. 589, Dossier inzake de bouw en de financiële afwikkeling door de gemeente van 21 woningwetwoningen, zogenaamde galerijwoningen, aan de John McCormickstraat, 1955-1961;
  • no. 904 (bouwvergunning 1958/154) Galerijflat Oranjelaan, hoek Nassaulaan;
  • no. 906 (bouwvergunning 1959/36a) Winkels, benzinestation en woningen Oranjelaan, hoek Paltelaan;
  • no. 908 (bouwvergunning 1959/74) Winkels en etagewoningen Piet Heinplein;
  • no. 915 (bouwvergunning 1960/21) Galerijflat John McCormickstraat
  • GAZ: Streekblad, 1960

Alle interviews