In gesprek met Gerrit van Doornen over Hardglas (2012)
C.J. de Graaf - van der Harst, M.C.J. Moers – De Vree
De heer Gerrit van Doornen is nauw betrokken is geweest bij Pieterman Hardglas, een bedrijf dat tot 2002 in Zoetermeer actief was. Het lag dan ook voor de hand om Gerrit te laten toelichten wat het Zoetermeerse bedrijf heeft betekend.
Alles van glas en Hardglas wordt geboren
‘Ik wil beginnen met te vertellen hoe het komt dat er een glasbedrijf in Zoetermeer is gekomen. De heer Huug Brinkers (H.C. Brinkers, 1891 -1956) was directeur van de Brinkers’s Fabrieken. Na de oorlog wilde hij een nieuwe boterompakkerij hebben aan de Vlamingstraat. Hij wilde een ruimte hebben die erg hygiënisch was. Hij wilde de hele ruimte met glas bekleed hebben. Dat kon, de vloer van glas, het plafond van glas, er zat zelfs een glazen trap in. Dat glas kwam van Pieterman Schiedam en alles werd ook door Pieterman uitgevoerd. Huug Brinkers was daar berentrots op en vond het schitterend dat hij dat bedacht had en dat Pieterman dat kon maken. Hij maakte een praatje met de uitvoerder van Pieterman en zei: “wat heb jij een mooi beroep, een mooi bedrijf zeker hè?” “Ja, was het antwoord, maar het gaat helemaal verkeerd met het bedrijf, het ziet er naar uit dat het binnenkort failliet gaat”. Huug zei: “ik ga wel eens met je baas praten”. Samen met mijn vader, die procuratiehouder was bij Brinkers, zijn ze toen met de oude Pieterman wezen praten. En daar kwam uiteindelijk uit dat Brinkers er wat geld in zou steken en zou proberen om Pieterman overeind te houden. En dat is gebeurd. Er zat een nieuwe generatie “Pietermannen” aan te komen en die wilden wel uitbreiden en in die tijd was het nieuw om van gewoon glas hardglas te maken. Onder andere voor autoruiten. Daar zagen ze wel brood in en toen hebben ze het plan gemaakt en hebben ze bij Pieterman een technische man over laten komen van een bedrijf dat al in hardglas deed. Hij moest hier een nieuwe zaak op gaan zetten. Toen zei Brinkers: “ik heb daar wel ruimte voor” en dat is toen gestart in de oude fabriek van Zelandia midden in de Dorpsstraat. Dat was een melkfabriek en die had Brinkers opgekocht. Er was ruimte over en daar is toen Hardglas gevestigd. Arie de Groot, de technische man, was een oude zeeman en nog wat, maar hij was wel slim en die heeft een ontwerp gemaakt voor een oven en die zijn ze toen gaan bouwen’.
De ovens
Een oven ontwerpen is één, maar deze te ontwikkelen tot een bruikbaar onderdeel voor een hardglasfabriek is een ander verhaal. De ovens werden ontwikkeld bij Brinkers in eigen beheer. Uit een eerder interview met de heer A.P.( Janus) Rademaker hebben wij enige bijzonderheden daarover aangehaald (’t Seghen Waert april 2000). De vader van Janus had een smederij, maar op een gegeven moment was er voor Janus geen werk: “Toen heb ik gezegd, dat ik wel wat anders ging doen. Ik heb nog bij diverse bazen gewerkt en uiteindelijk ben ik bij Brinkers terechtgekomen. Bij de PDF, de Precisische Draaibanken Fabriek. In eerste instantie heb ik de ovens voor Hardglas op helpen zetten. Daar heb ik allemaal laswerk voor gedaan. Maar die ovens hadden machines nodig om dat glas te harden. En die ovens moesten lucht hebben. Daarvoor zijn we aan het experimenteren geweest met vliegtuigmotoren! Nou jongens, dat is met geen pen te beschrijven!”
Wie was Arie de Groot en wat is Hardglas?
‘Eerder werkte Arie bij “Veilig Glas” in Amsterdam en daarna is hij door Pieterman aangenomen. Hij kwam dus uit de “glaswereld”. Pieterman had oorspronkelijk een glashandel. Een glashandel wil zeggen, je koopt glas bij een glasfabriek en je verkoopt dat, maar men wilde hardglas gaan maken om te verkopen aan andere glashandelaren. Toen hebben ze besloten om de fabriek die ze gingen oprichten Hardglas te noemen. Dat was een hele slimme zet, je maakt hardglas en je noemt het Hardglas. Dat werd een begrip op de markt en dat moest dan officieel niet van Pieterman zijn. Het was een aparte BV en Huug Brinkers was toen, blijkens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, officieel directeur van Hardglas. Hij was de man die financieel de oprichting van Hardglas mogelijk had gemaakt. Arie de Groot was de technische man en Huug had Wout van der Lee op kantoor geplaatst. En zo zijn ze in 1947 in Zoetermeer begonnen om daar het eerste hardglas te maken’. Het kantoor was gevestigd in het oude raadhuis van Zegwaart.
Het procédé
‘Het glas werd in die tijd betrokken van Belgische glasfabrieken, waar ze ruiten maakten in allerlei diktes, maar allemaal in een bepaalde breedte. Daar gingen wij mee aan het werk. Hardglas was dus een redelijk goede afnemer van die glasfabrieken. Later werd er door de Belgische glasfabriek een echte glasfabriek opgericht in Tiel. Daar werd glas gefabriceerd volgens een nieuw procedé. De Maas werd onze nieuwe leverancier.
Het procedé van hardglas: je verwarmt de ruit tot 680 graden, dan koel je hem heel snel af en na afkoeling krimpt de oppervlakte van het glas. Het krimpt als het ware naar binnen, terwijl het binnen nog zacht is en dan worden daar spanningen in opgewekt en dat zijn, om het even technisch te zeggen, drukspanningen aan de oppervlakte. Een ruit gaat pas kapot als de drukspanningen in de oppervlakte vervangen worden door trekspanningen, want de ruit breekt alleen als je hem kapot trekt. Hardglas is circa zes maal sterker dan gewone ruiten. Als hardglas toch breekt valt het uiteen in heel kleine korrels. Dus is het veilig.
Er was één probleem met hardglas: je kon er geen gaatje meer in boren, je kon er wel iets aan plakken maar je kon er niets aan doen. Als je probeerde er een gaatje in te boren, klapte die in één keer uit elkaar, in kleine stukjes. Dat was het vervelende van hardglas. Je moest eerst alle gaatjes erin boren en dan kon je pas verder.
Kort na de oorlog waren carrosseriefabrieken afnemers van hardglas. De cabines van vrachtauto’s werden nog niet in de fabriek gemaakt. Die werden als chassis, motor, wielen en bodem geleverd en in carrosseriefabrieken werden de cabines erop gebouwd, zoals Lamboo, aan de Berkelseweg dat deed. De auto-industrie was toen in opkomst.
Ik zat toen nog op de H.B.S. in Den Haag en bij de scheikundeles kwam het onderwerp glas aan de orde. Ik wist dat er hier een hardglasfabriek was en ik stelde de scheikundelerares de vraag: “hoe komt het nou dat, als ze glas maken ze het niet gelijk heel hard afkoelen dat het allemaal sterker wordt, zodat al de ruiten niet meer kunnen breken? In Zoetermeer staat een fabriek die glas hard maakt”. “Oh, wat is dat?” Dus ik heb op mijn fiets een paar glasplaten meegenomen naar school. Zo’n strook glas bond ik op mijn fiets en nam hem mee. Dan werden er een paar blokken neergelegd, het glas erop en dan er op staan. Dat was mijn eerste kennismaking met hardglas’ .
Een baan bij Pieterman
‘Ik kwam in 1953 uit militaire dienst. En toen zei mijn vader: “joh, bij Pieterman hebben ze best een baantje voor je. Ik zal Piet Scheer wel eens vragen of hij wat weet”. Piet Scheer was de schoonzoon van Huug Brinkers, hij was getrouwd met Rie Brinkers en Piet was een broer van Ineke Scheer, die later getrouwd is met dokter Begemann. Huug Brinkers had Piet bij Pieterman in Schiedam geplaatst om orde op zaken te stellen. Pieterman had toen al verschillende activiteiten. Nou dat ging door en ik kon daar wel gaan werken. Ik ben toen gaan werken in Den Haag bij een onderdeel van Pieterman. Dat was een bedrijfje in laboratoriumapparatuur en thermometers. Dat was een leuke afdeling aan de Prinsengracht. Daar heb ik een goed jaar gewerkt, denk ik. Ik had alleen maar H.B.S. Vroeger had je geen vakopleiding, je moest het in de praktijk leren’.
Hardglas weg uit de Dorpsstraat
‘Toen kwam het moment dat Hardglas weg moest uit de Dorpsstraat, want Brinkers had daar andere plannen mee. Brinkers had aan de Vlamingstraat nog zo’n landje waar wat schapen liepen en Huug dacht: ”daar kan ik wel een fabriekje of een loods bouwen”. Hij wist nog niet wat hij er mee moest doen, maar hij zag in principe al wat expansiemogelijkheden. Bij Overdevest had hij spanten gekocht die hij daar zag liggen. Ze waren gedeeltelijk van een oude hangar en gedeeltelijk van het oude station hier in Zoetermeer. Toen ze eenmaal aan het bouwen waren zei Brinkers: “daar kan Hardglas wel in”. Het was een enorme ruimte die Hardglas daar voor in de plaats kreeg en dat was erg interessant, want toen kon Hardglas gaan uitbreiden’.
Uitbreiding van Hardglas
‘Door die uitbreiding moest er wat personeel bij komen. Arie de Groot, die toen bedrijfsleider was bij Hardglas moest assistentie krijgen. Ik werkte toen bij Pieterman in Den Haag en ik woonde in Zoetermeer en toen vroeg Piet Scheer “is dat iets voor jou?” En zo ben ik dan in 1953 of 1954 overgeplaatst naar Zoetermeer en ben ik in de fabriek bij Hardglas gaan werken als assistent van Arie de Groot. Dat was net op het moment dat we van de Dorpsstraat verhuisden naar de Vlamingstraat. De vestiging aan de Vlamingstraat heb ik helpen inrichten. De eerste oven stond nog in de Dorpstraat en de tweede al aan de Vlamingstraat. Ik ben begonnen op het kantoortje aan de Dorpsstraat, want dat hadden we aan de Vlamingstraat nog niet en toen is langzaam die zaak overgeheveld naar de Vlamingstraat. Ik was daar assistent-bedrijfsleider. Als je nou weet wat assistent-bedrijfsleider is, dat is lopen, sjouwen en organiseren, dingen regelen en dat kwam uiteindelijk neer op inrichting van een bedrijfskantoor. Ik denk dat er toen een man of twintig personeel was’.
Verdere ontwikkeling van Hardglas
Hardglas en Gerrit ontwikkelden zich verder binnen de bedrijven van Pieterman. Hardglas werd “Pieterman Hardglas” en Gerrit van Doornen kreeg een functie in de directie van Pieterman en ging als arbeidsanalist ook werken in Schiedam, toen nog de hoofdvestiging.
‘In Zoetermeer werd het bedrijf uitgebreid met een nieuwe hal met een groot glasmagazijn en kantoren. Het glas kwam uit Tiel in heel grote afmetingen van zes bij drie meter. Pieterman specialiseerde zich steeds meer op de levering van dikke scheepsramen, hardglas deuren en hardglas ruiten voor bakovens en andere glasproducten voor technische toepassingen. Glas in bakovens nam een grote vlucht en Pieterman ging de productie daarvan overplaatsen naar hun fabriek in Oosterwolde, waar een nieuwe hardglasoven werd geplaatst. De wens van de grote glasproducenten werd om ook de eindproducten zelf te gaan maken. Er kwam een Joint Venture tussen Pieterman en de glasfabriek in Tiel. In Zoetermeer werd een compleet ontwerp gemaakt voor de inrichting van een hardglasfabriek in Tiel. Die fabriek is gebouwd onder de naam: HARDMAAS en Hardglas raakte een groot deel van de omzet kwijt.
Inmiddels was de fabriek in Schiedam sterk verouderd en werd de glasbewerking ingebracht in Zoetermeer. Ook ik kwam terug in mijn geboorteplaats. Er kwamen problemen in de directie van Pieterman in verband met de opvolging van de hoofddirectie. Uiteindelijk werd besloten het hele concern in delen te verkopen. Schiedam werd gesloten en Zoetermeer moest helpen af te bouwen. Via de Glasfabriek in België werd uiteindelijk Hardglas verkocht aan een Duitse glashandelaar. Dat was in 1984 en betekende het einde van mijn loopbaan bij Hardglas. Ik heb toen een eigen bedrijfje gesticht in de film- en videobranche.
De gebouwen waren privé-eigendom en werden later verkocht aan de gemeente Zoetermeer. Nog enkele jaren bleef Pieterman Hardglas onder de oude naam bestaan in Zoetermeer, gecombineerd met een glasbedrijf in Boskoop. Het bedrijf was inmiddels uitgeweken naar het industriegebied Lansinghage. In 2002 liet “België” de zaak sluiten. En dat was het einde van Hardglas Zoetermeer’
De hal
Voor de bedrijfshal aan de Vlamingstraat 47, later Bijdorplaan 1, inmiddels eigendom van de Gemeente Zoetermeer werd in 1995 een sloopvergunning verleend. Met de vrijkomende grond had de gemeente andere plannen. Er is heel serieus geprobeerd om de hal als historisch erfgoed te bewaren en er een functie aan te geven op het gebied van kunst, onder andere bepleit door het Historisch Genootschap Oud Soetermeer. Die pogingen zijn helaas op niets uitgelopen en de hal is in 1998 gesloopt. De spanten van het oude station zijn door de gemeente opgeslagen om te worden hergebruikt.