In gesprek met Jo Nieuwenhuysen (2002)
R. Moers-de Vree en C.J. de Graaf- van der Harst
De levensloop van mevrouw Jo (doopnaam Johanna) Nieuwenhuysen heeft zich tot nu toe voltrokken binnen de grenzen van de wijk Dorp in Zoetermeer. Zij werd geboren op 7 november 1916 in een huisje aan de Molenweg B13, de huidige Stationsstraat. Zoetermeer en Zegwaart waren toen nog gescheiden. Zij was het derde kind in het gezin van negen kinderen, zes jongens en drie meisjes.
De ouders van Jo Nieuwenhuysen
Hendrik Nieuwenhuysen werd 20 september 1876 te Amsterdam geboren. Hij begon zijn loopbaan als onderwijzer in Kootwijkerbroek. In 1904 werd hij aangesteld als onderwijzer aan de 'School met den Bijbel' te Zoetermeer. Geruime tijd later werd hij bovendien directeur/dirigent van een zangkoor in Benthuizen. Hij verloor daar zijn hart aan een van de koorleden, Regina Verwey. Regina had een uitstekende stem en zong zelfs solopartijen. In 1912 trouwden de 20-jarige Regina en Hendrik. Zij gingen wonen aan de voormalige Molenweg B13 en verhuisden later naar het Lagereind, nu Dorpsstraat 171. Hendrik Nieuwenhuysen is in juni 1952 overleden, Regina begin juni 1965.
Voor de huidige begrippen bewoonden zij een wel heel klein huisje, maar in die tijd was dat vrij normaal. In 1932 verhuisde het gezin naar de voormalige pastorie van de Gereformeerde Kerk in de Dorpsstraat. In dat jaar werd namelijk het nieuwe kerkgebouw met bijbehorende pastorie aan de Stationsstraat, de Pelgrimskerk, in gebruik genomen en de toenmalige predikant, Ds. Versluijs, verhuisde naar deze woning. De heer A. v.d. Spek kocht de vrijgekomen panden in de Dorpsstraat en de familie Nieuwenhuysen huurde de pastorie. In de kerk werd een boterfabriek gevestigd. Bij het huis hoorde ook de consistoriekamer. Hierin werd de volksbibliotheek gevestigd. Dochter Jo moest deze ruimte schoonhouden.
De schooltijd bracht Jo door op de 'School met den Bijbel' in de Dorpsstraat 144. Daar is later de meubelzaak van Hayes gevestigd. In 1930 verliet zij de school en een jaar later werd een nieuwe school in gebruik genomen, eveneens in de Dorpsstraat, waar nu restaurant de Zoetelaar wordt geëxploiteerd. Haar vader was onderwijzer op de school, dus alle kinderen uit het gezin hebben van hun vader les gehad. In de vierde zat Jo bij hem in de klas. Hoewel zij niet door hem werd voorgetrokken, mocht zij wel eens onder schooltijd naar het postkantoor, maar verder werd zij, volgens haar, niet anders behandeld. Meester Nieuwenhuysen was door zijn vele activiteiten naast zijn werk een bij velen bekende verschijning. Hij was actief in de gemeentelijke politiek voor de toenmalige Anti-Revolutionaire Partij. Hij was lid van de Kerkenraad van de Gereformeerde Kerk en richtte daarnaast ook zangkoren op: het kinderkoor de Lofstem en een Evangelisatiekoor voor volwassenen. Later heeft hij ook nog een koor in Benthuizen opgericht. Daar ging hij vanuit Zoetermeer altijd lopend naartoe. Hij fungeerde als dirigent en Isaäc Roos begeleidde op de piano. Bovendien is hij ook een van de initiatiefnemers geweest van de oprichting van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer in 1949. Hij is een aantal jaren voorzitter geweest. Hij heeft nog een brochure verzorgd: 'Een wandeling door het dorp Zoetermeer', die in 1951 is uitgegeven. Al met al een druk bestaan, dat inhield dat de zorg en de opvoeding van de kinderen vooral op de schouders van de moeder rustte. Na schooltijd nam meester Nieuwenhuysen natuurlijk nog veel schoolwerk mee naar huis, zoals de schriften die nagekeken moesten worden. Hiervoor werd dikwijls de hulp van Jo ingeroepen. Zij was aardig goed in Nederlandse taal en mocht dan een stapel taalschriften nakijken, die dan nog wel door haar vader werden gecontroleerd. Jo heeft nog een taalschrift van zichzelf uit de vijfde klas waar onder elke les staat: taal 10, schrijven 8. Hoewel zij dus goed kon leren, heeft zij nooit vervolgonderwijs genoten. Na de lagere school is zij gewoon thuis haar moeder bij de huishouding gaan helpen, evenals haar oudere zuster Dien. Zij is nooit buitenshuis gaan werken omdat zij haar moeder niet in de steek wilde laten. Deze zei dat Jo goud waard was. Pas toen haar moeder is overleden, heeft zij een werkkring gezocht om aan de kost te komen. Maar thuis was er genoeg te doen. Jo hielp bijvoorbeeld ook in het boekwinkeltje dat zij thuis hadden.
Etalage maken
" Mijn vader was met dat winkeltje begonnen, omdat het inkomen van een onderwijzer toen beslist geen vetpot was. Hij begon met het leveren van drukwerk, o.a. stukjes voor een krant en geboortekaartjes e.d. Daar was hij al in de Stationsstraat mee begonnen, maar toen we in de Dorpsstraat kwamen wonen moest je een etalage hebben, anders mocht het niet. Er is toen een kamertje als winkeltje in gebruik genomen met een etalage". Jo richtte deze etalage in en om de paar weken moest zij deze veranderen, maar daarvoor was niet zoveel materiaal. Echt druk was het ook niet, want dichtbij was de boekhandel van Isaäc Roos.
" Wij hadden de leverantie aan de Landbouwschool aan de Meidoornlaan, waar nu de nieuwe woningen zijn gebouwd, de Meidoornhof. Vader leverde daar de schoolboeken, dat zette nog wat zoden aan de dijk. De boeken moesten ook worden gekaft, hele stapels zijn door mij gekaft, dat deed ik graag. Ik kreeg tien cent voor ieder boek. Wij verkochten ook schrijfbenodigdheden en boeken. Met de Kerst verkochten we veel kinderboekjes, vooral van W.G. van der Hulst. Er was geen verwarming en het kamertje lag op de noordkant, dus 's winters was het er vreselijk koud. Er was wel een elektrisch kacheltje. Ik heb nog een cursus gevolgd voor assistente in de boekhandel, maar ik heb geen diploma gehaald. Ik had veel moeite met de financiële vakken. Ik vond het wel jammer dat ik gezakt was. Tijdens de opleiding kreeg ik ook de opdracht om een etalage te maken van één schrijver, dat werd W.G. van der Hulst. Er bleven toen best veel mensen staan voor de etalage".
Toen de vader van Jo omstreeks 1931 na het overlijden van D. Riezebos tot hoofdonderwijzer werd benoemd, kreeg het gezin wat meer financiële armslag. Kort nadat hij in 1943 was gepensioneerd is de school door de Duitsers bezet. Er werd toen les gegeven bij graanhandel Boon op de Schinkelweg. Vader Nieuwenhuysen bleef na zijn pensionering nog wel actief in de kerk en in de politiek.
Verkiezingstijd
"Rond de verkiezingstijd leek het bij ons wel hooibouw. Dan was hij zo druk in de weer. Mijn zus en ik moesten in het stembureau gaan zitten in de oude Christelijke school en een kruisje noteren bij diegenen die van de Anti-Revolutionaire Partij waren. Zoetermeer was toen nog zo klein. Mijn vader wist dan meteen wie er geweest waren en ook wie op de A.R. Partij hadden gestemd. Het ging er tijdens de verkiezingen in Zoetermeer best heftig aan toe. Mijn vader ging een keer naar school en toen hij de loodgieter passeerde die liberaal was, begon deze hem uit te schelden. Dat deden ze vroeger".
Gezinsverzorging
In de loop der jaren trouwden alle broers en zusters van Jo en na het overlijden van vader in 1952 bleef zij samen met haar moeder in het grote huis wonen. Mede door de na-oorlogse woningnood werd de bovenverdieping onderverhuurd aan meestal jonge gezinnen. In 1965 overleed de moeder van Jo en dat betekende dat Jo zowel een baan als een ander huis moest zoeken. Pas in 1967 kreeg zij een benedenwoning in de Cornelis van Eerdenstraat toegewezen waar zij erg blij mee was, eindelijk een huis voor haarzelf. Inmiddels was ze in dienst getreden bij de Protestants-Christelijke Stichting voor Gezinsverzorging Zoetermeer als gezinshelpster bij bejaarden, na een teleurstellende ervaring als hulp in de huishouding bij een doktersgezin.
"Bij de P.C. Stichting heb ik altijd met plezier gewerkt, al was het best hard werken. Ik kreeg drie of vier adressen per week, soms wel eens vijf. Je moest overal het zware werk doen, zoals ramen zemen en het sanitair. Ik hoefde geen eten te koken, maar ik was toch ook wel verzorgend bezig en als er bezoek kwam zorgde ik voor de koffie. Ik ging overal op de fiets naartoe. Zoetermeer was inmiddels al aardig gegroeid. Ik kreeg ook adressen in Meerzicht en Palenstein. Ik heb wel bij veertig verschillende mensen gewerkt. Soms moest je invallen bij ziekte of vakantie van de vaste hulp. Vooral de oude Zoetermeerdenaren waren blij als ik kwam, omdat ze mij kenden en vertrouwden. Bij veel mensen kwam ik al jaren aan de deur met het zendingsblad en ik haalde ook busjes op van de Vrije Universiteit. Na mijn zestigste begon ik wel te verlangen naar het tijdstip dat ik kon stoppen, omdat het werk me zwaar ging vallen. Ik kreeg toen de woensdagmiddag vrij, z.g. leeftijdsverlof, dat was wel fijn. Ik heb tot mijn 65e jaar gewerkt. Ik heb een leuk afscheid gekregen. De stichting was toen nog klein, het was toen gezelliger dan nu. Het was fijn om mensen te kunnen helpen."
Vrijwilligerswerk
Ook na haar pensionering stond Jo altijd klaar voor de mensen in haar omgeving die een beroep op haar deden. Zij werd ook vrijwilligster in verzorgingshuis de Morgenster. Toen haar schoonzuster is overleden, is zij daarmee gestopt, omdat ze toen haar broer wilde helpen. In 1991 is zij verhuisd naar een ouderenwoning aan de Dokter J.W. Paltelaan.
Genieten van de oude dag
"Voor dit huis heb ik anderhalf jaar ingeschreven gestaan. Nu is er niet meer zoveel belangstelling voor deze woningen. Men vindt ze tegenwoordig te klein. Er is ook geen lift. De bovenhuisjes staan daardoor dikwijls een poos leeg. Voor mij alleen is dit huis groot genoeg. Ik heb het hier goed naar mijn zin. Het ligt centraal in het Dorp en dicht bij de Pelgrimskerk in de Stationsstraat. Daar kerk ik nog elke zondag en ik ga ook altijd naar de bejaardensoos. Die middagen zijn erg gezellig en je ontmoet er veel bekenden".
De Gereformeerde kerk waarbij zij waren aangesloten en het kerkelijk leven hebben in het gezin Nieuwenhuysen altijd een belangrijke plaats ingenomen. Zo hebben Jo en haar zusters Dien en Regien, alsmede haar broers Niek en Gerard jarenlang gezongen bij de Christelijke Zang- en Oratoriumvereniging Cantate Deo. Vader Nieuwenhuysen speelde zondags altijd op het orgel, terwijl het hele gezin de, vanzelfsprekend religieuze, liederen meezong. Jo spreekt met warmte en waardering over het gezin waarin zij is opgegroeid en de goede band die zij altijd met haar broers en zusters heeft gehad. Alle broers zijn nog in leven, ook de jongere zuster, alleen de oudste zuster is overleden. Slechts een van de broers, Niek en haar zuster Regien wonen in Zoetermeer, dicht in de buurt, de anderen wonen over het hele land verspreid. Hoewel het reizen met het klimmen der jaren voor Jo steeds moeilijker wordt, probeert ze het contact met haar familieleden zoveel mogelijk in stand te houden. Terugkijkend op haar leven dat niet altijd makkelijk was, ook wat gezondheid betreft, overheerst bij Jo de dankbaarheid en het vertrouwen. Wat kan een mens zich beter wensen!