Interviews Jan van Stein

In gesprek met Jan van Stein (2005)

C.J. de Graaf enM.C.J. Moers

 De Interviewgroep "Sprekend Verleden" heeft een gesprek gehad met de heer Jan van Stein. Wat beroepen betreft heeft hij aanvankelijk een nogal afwisselend leven gehad, maar de laatste twintig jaar van zijn werkzame leven ging hij met een SRV-wagen door Zoetermeer

 De jonge jaren en het beroep van vader

"Mijn naam is Johannes Lambertus van Stein en ik ben geboren in 1931 aan de Zegwaartseweg 64 in Zoetermeer. Hier heb ik ongeveer acht jaar gewoond. Daarna zijn we verhuisd naar de Voorweg en daar heb ik in totaal 60 jaar gewoond. Wij waren thuis met 10 kinderen. Ik was de oudste jongen, er waren nog twee oudere zussen. Mijn vader, Gerrit van Stein, zat in de varkenshandel en was tevens castreur. Hij had veel werk, altijd drukte dus, maar het was toch goed. Als oudste jongen moest ik natuurlijk altijd meehelpen, want ik heb echt een werkzaam leven achter de rug, werken van

's morgens vier tot 's avonds laat, negen á tien uur per dag, maar ik heb er nooit spijt van gehad. In de oorlogsjaren hadden we maar halve dagen school, dat was in die tijd bij Nutricia en bij Lexmond in de paardenstal. Mijn vader had toen handel in de hele omtrek. Dan had hij zijn varkens bijvoorbeeld in Bleiswijk gekocht en die moesten naar Delft of Leidschendam, maar hij moest overal naar de Provinciale instanties voor een vergunning om die varkens te mogen vervoeren. Daar had mijn vader zelf geen tijd voor, dus dan was het: "Jan, vandaag daar en daar vergunning halen", dus dan ging ik helemaal niet naar school.

Mijn vader is altijd varkenshandelaar en castreur gebleven. Dat castreren daar had hij heel veel werk in. Hij heeft het al geleerd toen hij 17 jaar was en hij heeft het tot zijn 74ste jaar gedaan. Niet meer zo heel veel, maar hij hield wel een vast aantal klanten over. Hij ging naar de mensen toe. Toen ik een jaar of zeven was ging ik al met hem mee in zo'n oud Fordje, een tweezittertje. Dan mocht ik de auto starten, dat was natuurlijk mooi. Hij begon op de Voorweg richting Leidschendam en daarna gingen we naar Den Haag en dan naar Zoeterwoude en in de Meerpolder zaten ook nog een paar klanten. Als hij de hele zaterdag op stap was dan castreerde hij wel zo'n vijf à zeshonderd biggen. Daarnaast nog de paarden en de rammen. Hij was er ontzettend handig in. Het is echt een vak apart. Later castreerde ik zelf de honden, katten, konijnen en de beertjes, maar het steriliseren van de zeugjes, dat is een apart iets. Dat was een moeilijke handeling, je moest door drie lagen heen om de eierstokjes eruit te halen, dat ging zonder verdoving. Het gebeurde, omdat de varkens vetgemest werden voor de slacht en als er niet werd gecastreerd of gesteriliseerd bleven ze te onrustig. Zo'n beer hield dan een heel koppel varkens in beweging en dan werden ze niet vet genoeg".

Waarom het vak niet op Jan is overgegaan

"Dat zou wel op mij zijn overgegaan, maar ik was eens bezig met een big en toen hield ik mijn benen niet goed op dat beest en dan lopen ze zo onder je vandaan. Mijn vader was een enorme driftkikker en dan was er geen land met hem te bezeilen. Ik kan ook best driftig worden, dus toen zei ik: "Doe het zelf maar, hier ga ik niet mee door, het ligt me niet". Ik deed nog wel katten, want dat wilde mijn vader niet meer en die beesten kon ik makkelijk aan. Met paarden hielp ik hem wel, dat was ook weer een heel speciale handeling. Tegenwoordig doet een dierenarts dat. Mijn vader mocht het blijven doen, omdat hij het jaren had gedaan en er waren geen aanwijzingen dat hij het niet goed deed, maar de latere generatie moest naar school. Als ik het had moeten leren had ik naar school gemoeten".

 Jan maakt kennis en trouwt

"Mijn vader kwam uit Zoetermeer, en mijn moeder uit Nootdorp. Mijn vrouw was afkomstig uit Stompwijk. Wij hebben elkaar leren kennen bij een voetbalwedstrijd van DWO. Later kwamen we elkaar tegen op de Stompwijkse kermis en zo is het gegroeid. Ik was 17 jaar toen ik haar leerde kennen. In 1955, toen ik 24 jaar was, zijn we getrouwd. We hebben dus zeven jaar verkering gehad, dat ging zo in die tijd. Er waren geen huizen beschikbaar. Toen heb ik een woonwagen gekocht. Al mijn spaarcentjes waren toen op, dus begon je weer van voren af aan. Maar ik moet zeggen, ik heb een heerlijk leven achter de rug".

 Variatie in het werk

"Ik heb in het transport gezeten, veetransport bij Gorissen en gewoon transport. Dat veetransport deed ik graag, dat was ook weer dag en nacht. Ik ben nog bezig geweest met een vergunning, maar omdat ik het toen in mijn rug kreeg ben ik er zowat een jaar uitgeweest en mocht ik dat werk niet meer doen. Toen heb ik nog bij kruideniers gewerkt, bij Jan Roos en bij Van Dorp. Wij moesten zelf langs gaan bij de klanten, ook boekjes ophalen. Ik ben er in de plaats gekomen van een zwager van mij. Hij had de Voorweg en ik ging dan naar de Bleiswijkseweg, de Molenstraat en de Stationsstraat.

Een van onze werkgevers was een gehaaide vent. 's Maandags had hij bijvoorbeeld een speciale aanbieding en dan zei hij: "Jongens, wie vandaag het meeste verkocht heeft trakteer ik vanavond". Dat kon je nooit winnen hoor. Hij was veel directer dan wij, wij waren zo bescheiden. We gingen aan de klanten vragen of zij dat of dat nodig hadden en als ze nee zeiden, dan schreven we het ook niet op. Hij deed dat wel. Ik heb ook nog vier jaar op een tankwagen gereden met kaaswei. Dat haalde ik op bij de kaasfabriek in Schoonderwoerd en dat loste ik weer bij varkensmesterijen. Op den duur liep dat terug en toen heb ik mijn ontslag genomen. Daarna heb ik zeven jaar bij Lamboo in de carrosseriebouw gewerkt. Dat was wel heel wat anders en dan denk je bij jezelf: dat lukt me niet. Ik had er geen opleiding voor gehad. Maar Joost Lamboo zei: " 60% kan je zo, de laatste 40% moet je leren". Ik heb in Delft ook nog een cursus gevolgd voor lassen. Toen kreeg ik het weer in mijn rug, ik heb zes weken moeten rusten".

 Het ideale werk

"Begin december mocht ik weer werken en toen kwam mijn zwager Aad Arkensteyn, die melkboer was, mij vragen of ik het van hem wilde overnemen. Daar heb ik natuurlijk eerst over nagedacht, want dat was niet niks. Toen ik de handel van Aad overnam hadden ze twee of drie kleine wagens, van die "hondenwagentjes" met drie wielen. Daarna kwamen van lieverlee de winkelwagens. De laatste die ik gekocht heb was 10 meter lang en 2.35 meter breed. Voordat ik die wagen kocht ging ik eerst proefrijden door de wijk of hij wel door de straten kon, maar dat was geen probleem. In januari 1974 ben ik voor mezelf begonnen met die SRV-wagen. SRV stond voor Samen Rationeel Verkopen, maar ik maakte er Steins Rijdende Service Voor U van.

Dat was dus weer een totaal nieuw begin. Ik heb de winkelwagen en de wijk overgenomen en heb het magazijn in de Fokkerstraat nog samen met Aad ingericht. Daar ben ik zo'n 10 dagen mee bezig geweest, ik ben een dag mee geweest de straat op en toen ben ik voor de leeuwen gegooid, dat vergeet ik nooit. Ik reed de Vlamingstraat, de Voorweg en Rokkeveen in de namiddag en in de voormiddag reed ik de Paasberg in Meerzicht en de Dunantstraat en de van Leeuwenhoeklaan in de Driemanspolder. Daar had ik mijn handen aan vol. Drie keer in de week deed ik de Voorweg en de Stationsstraat. Later met de groei van Zoetermeer breidt dat zich van lieverlee uit. De sanering was er toen al en je ging dan met je collega's om de tafel, want de wijken breidden uit. Ik had Meerzicht al en ik kreeg ook de Hovens in Buytenwegh erbij.

We betrokken de spullen van de groothandel. De Melkunie was de leverancier van de melk en het zogenaamde droge voedsel kwam bij de SRV vandaan. Eens in de week liep je je magazijn door om te kijken wat je nodig had en dan werd het boek opgehaald en daarna werden de bestelde goederen bij je gebracht. De administratie deed ik in grote lijnen zelf, maar daarnaast had je een boekhouder. Later werd de voorraadadministratie geautomatiseerd, dan liep je met zo'n apparaat langs de streepjescodes heen en de informatie ging via de telefoon naar de groothandel. Je was in twintig minuten klaar. Dat was een uitkomst hoor, want dat scheelde een hoop werk. Je was toch altijd van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de weer. Ik ging 's morgens om half vijf naar Leiden om groente en fruit te halen. Ik kon het wel laten bezorgen, maar ik wilde het zelf uitzoeken. Als je terugkwam verdeelde je het over de wagens verdelen. Ik ging altijd op maandag en woensdag, dat was mijn vrije dag, maar meestal ging ik ook nog wel op vrijdag of zaterdag. Ik moet zeggen, ik heb er nooit een minuut spijt van gehad".

 Uitbreiding en krimp

"Ik heb het eerst samen met mijn dochter Beppie gedaan, maar toen de wijk groot genoeg was heb ik een tweede wagen aangeschaft en die heeft mijn dochter Beppie gereden. Eigenlijk had je er een speciaal rijbewijs voor nodig, maar voor een wagen die electrisch aangedreven werd niet. Op de wagen waar mijn dochter op reed mocht je gewoon rijden zonder rijbewijs en ze was pas zestien jaar.

Het was hard werken, maar dat wist je. Op straat was het ontzettend fijn werken. Dat had ik nooit geweten, maar het was heel fijn onder de mensen te zijn. Ik had een vaste klantenkring. Er reden in die tijd 13 SRV-wagens in Zoetermeer, nu zijn er nog maar drie. Pieterse heeft er twee en Jan Vermeulen uit Waddinxveen nog één. In 1995 ging het al minder worden, toen is er een aantal gestopt. De supermarkten kwamen opzetten, als eerste de Konmar. Mijn wijk lag daar precies omheen. Toen hij pas geopend was viel het nog wel mee, maar na verloop van een half jaar ging het wel een rol spelen. Je raakte klanten kwijt en je kreeg minder omzet. De mensen kwamen dikwijls alleen voor een vergeten boodschap".

 Herinnering aan de goede oude tijd

"Als ik het geweten had, dan had ik het twintig jaar eerder gedaan. Die omgang met de mensen. Je bent een vertrouwensman en als ik terugdenk aan mijn laatste werkdag, daar werd ik koud van. Ik heb een heel album met foto's van mijn afscheid. Van het bejaardenhuis aan de Schoutenhoek kreeg ik een rondvaart aangeboden met de Spido en een bezoek aan de Euromast in Rotterdam. Wat ik allemaal gekregen heb van mijn klanten, je weet gewoon niet wat je overkomt. Je bracht natuurlijk ook wel de boodschappen bij de mensen in huis als ze ziek waren of slecht ter been. En je bracht ook wel 's avonds nog een boodschap na. Bij je afscheid kom je er pas achter wat je voor ze hebt betekend, daar had ik nooit op gerekend. Je doet je werk met veel plezier en zulke dingen vloeien er allemaal uit voort".

 Recreatie

"In 1995 was Kees Verlaan voorzitter van de Fietsvereniging en die sprak mij een keer aan omdat er plannen waren om een afdeling recreanten op te richten. Hij vroeg of ik daarbij wilde helpen, samen met nog een paar anderen. Daar ging een hoop tijd in zitten. De fietstochten die georganiseerd waren, werden steeds groter. Zeker 100, 110 en 120 kilometer, op de racefiets. Maar met de recreanten gingen we hoogstens 90 kilometer".

 Het einde van het bedrijf

"In 1999 toen alles verkocht is zijn we naar de Albert Schweitzersingel verhuisd. Mijn vrouw is hier in 2001 overleden. Inmiddels heb ik een nieuwe relatie. We wandelen en fietsen veel. Je leven krijgt weer inhoud en gezelligheid. We kaarten ook allebei graag en we houden veel van muziek. Wij zijn gelukkig samen, dat is toch iets wat op je weg komt en waar je blij mee bent".

Alle interviews