Archeologie Dorpsstraat 77
In 1995 vonden we in de Dorpsstraat een pelgrimsinsigne van de Heilige Cunera, die met haar eigen sjaal is gewurgd.
In 1995 bouwde juwelier Veenstra een woonhuis achter zijn winkel aan de Dorpsstraat 77 in Zoetermeer. Voorafgaand vond archeologisch en historisch onderzoek plaats om uit te zoeken vanaf wanneer deze plaats werd bewoond en wat de functie van het perceel was.
De oudst bekende eigenaar was meester Hendrik Anthonisz in 1578. De families Peij en van Bael bezaten het in de 17e eeuw en in 1728 kocht Leendert Conijnenburg het pand. Hij was turfschipper en vetweider en woonde hier in 1742 ook. Vanaf 1777 was het huis eigendom van de familie Verkade, die op nummer 75 een bakkerij hadden. In de tweede helft van de 19e eeuw woonde hier kleermaker Christiaan Tomson en vanaf 1900 diende het als manufacturenhandel van Van der Goes. Het gebouw is in 1927 grotendeels vernieuwd. Vanaf de jaren (19)70 had de familie Veenstra hier hun juwelierszaak.
Bij de opgraving in de achtertuin zijn drie putten uitgezet. Daarin zijn resten van vroegere bebouwing en van een mestkuil en een waterput aangetroffen. Ook is er veel afval uit vroeger eeuwen gevonden, waarvan de oudste objecten dateren uit de 14e eeuw. Een bijzondere vondst was een fragment van een met sgrafittotechniek versierd bord uit de 15e eeuw met het wapen van de familie van Egmond; een vergelijkbaar exemplaar is opgegraven in de Dorpsstraat bij het Huis te Palenstein. "Topstuk" was een pelgrimsinsigne, eveneens uit de 15e eeuw, met een afbeelding van de heilge Cunera, op het moment dat zij werd gewurgd door de vrouw van koning Radboud en haar hofdame, volgens de legende.
Van het onderzoek is uitgebreid verslag gedaan door Marco Mosselman (red.) in: Een juweel van een heilige; verslag van een archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat in Zoetermeer (1996).