In februari 1969 verhuist de brandweer naar de nieuwe locatie. De brandweer vindt onderdak in de “zwarte schuur”. Een vermeldenswaardig feit is dat enkele van de Brinkers- gebouwen in de Tweede Wereld oorlog nog als schuilplaats hebben gediend voor onderduikers. Tot aan de sloop waren nog tekeningen zichtbaar die de onderduikers gemaakt hadden op de muren.
De locatie aan de Stationstraat/Karel Doormanlaan is nog jaren in gebruik voor onder meer een kinderopvang en het buurthuis Kom-Op. In 2005 worden de panden gesloopt voor de nieuwbouw van een buurtcentrum en het jongerencentrum Mevrouw Latenstaan. De oude boerderij Nabij is blijven staan.
In de beginjaren van de Vlamingstaat bestaat het korps uit ongeveer 20 vrijwilligers onder leiding van het hoofd Gemeentewerken. Als begin jaren '70 een leeftijdsgrens van 55 jaar wordt gesteld aan het brandweerwerk, krimpt het korps. Van de vrijwilligers zijn er ongeveer zeven werkzaam bij de gemeente. In april 1969 komt er een derde tankautospuit bij, de A1, later 72 en 841.
In 1969 heeft de gemeente ca 40.000 inwoners. Zoetermeer bestaat uit het oude Dorp met de naoorlogse uitbreiding en de wijken Palenstein en Driemanspolder.
1969: op één moment drie boerderijbranden, Zegwaartseweg Zoetermeer
Na de voltooiing van de stadswijken Palenstein en Driemanspolder wordt begonnen met de stadswijk Meerzicht, genoemd naar de boerderij Hofstede Meerzigt langs de Voorweg. In eerste instantie zou ook deze stadswijk veel hoogbouw krijgen, maar men zag op tijd in, dat er grote bezwaren kleefden aan het bouwen van een grote hoeveelheid flats. Zo komt er in de stadswijk Meerzicht meer laagbouw te staan. Tevens komt ten westen van de stadswijk het 160 ha grote Westerpark te liggen.
In 1970 komt er ook een nieuwe rangonderscheiding voor vrijwilligers, ter vervanging van die uit 1945. In de rangonderscheiding wordt onderscheid gemaakt tussen beroeps en vrijwilligers. Dit onderscheid blijft tot ongeveer 1986. Al het brandweerpersoneel heeft het nieuwe uniform. Vanaf 1971 worden de voertuigen en de alarmcentrale voorzien van een mobilofoon.
23 december 1971: brand werkplaats, Schinkelweg Zoetermeer
Op 15 januari 1971 verplaatst de alarmcentrale zich van de rioolwaterzuivering naar de Vlamingstraat. Recht tegenover de kazerne aan de Vlamingstraat heeft de gemeente zes boven elkaar gelegen flatwoningen aan de Dunantstraat aan de vrijwillige brandweer ter beschikking gesteld. De op een tafel geplaatste alarmcentrale gaat iedere vrijdag een etage lager en dan heeft een andere familie dienst. Op het bord staan twee telefoons, één voor inkomende incidenten en één voor het alarmeren van politie, etc. Tevens zijn er vijf (later zes) knoppen voor het alarmeren van de brandbellen en een mobilofoon. Op werkdagen van 17.00 uur tot de volgende ochtend 8.00 uur moet er altijd iemand thuis zijn in de flat die ”dienst heeft”. Daardoor worden de meldingen vaak afgehandeld door de echtgenote van de vrijwilliger, omdat deze elders aan het werk is.
Overdag op werkdagen wordt wanneer de “alarmjuffrouw” bij de receptie van de gemeentewerken arriveert de knop omgedraaid, waarna zij de dienst overneemt. Het alarmnummer wordt vanaf dat moment 16666. Ook verzorgde de brandweer de storingsmeldingen van de kabeltelevisie (de CAI). Alarmering van de vrijwilligers gebeurt met brandschellen bij de vrijwilligers thuis. In sommige gevallen worden ze gebeld op hun werk.
In 1972 is het korps verder gegroeid tot 38 vrijwilligers. De vrijwilligers zijn verdeeld in drie groepen, A, B en C, dus ongeveer 12 personen per ploeg. Overdag op werkdagen worden alle ploegen gealarmeerd in geval van alarm. De opkomst geschiedt door “vrije instroom”. Ongeveer zeven vrijwilligers zijn tevens werkzaam bij de gemeente. Men oefent eenmaal per week in de periode tussen oktober en mei. In totaal komt het aantal oefenavonden uit op 36 per jaar. Op die avonden vindt tevens controle en onderhoud plaats.
Het aantal uitrukken in 1972 is ongeveer 50. In dat jaar krijgt Zoetermeer weer een beroepsbrandweerman, brandmeester P. den Oude. Hij is werkzaam in dagdienst ten behoeve van preventie en is tevens bevelvoerder.
Een jaar later komt er een tweede dagdienst beroepsbrandweerman bij. Dit is brandwacht C. Waltman die werkt als reproductiemedewerker op de drukkerij van Gemeentewerken. Doordat hij zijn werkzaamheden bij de kazerne heeft, kan hij ook zeer snel uitrukken in geval van een alarm. In dat zelfde jaar komt ook een in opleiding zijnde beroepsofficier bij de brandweer, H. Steer. Wanneer het inwoneraantal van Zoetermeer de 40.000 is gepasseerd en richting 50.000 inwoners gaat, is voor de commandant de tijd aangebroken om de vorming van een beroepsbrandweer te bepleiten.
In 1973 krijgen 21 vrijwilligers een semafoon ofwel een pieper. Dit zijn vooral degenen die overdag ook in Zoetermeer werkzaam zijn. De overige 19 blijven nog tot 1976 aangesloten op het PTT brandschellennet.
4 januari 1974: explosie flatwoning, Hoevenbos Zoetermeer
7 januari 1974: woningbrand, Van Ostadestraat Zoetermeer
Vlamingstraat Afbeeldingen
In 1974 wordt afgesproken dat de controle van de brandkranen door de vrijwillige brandweer zal worden uitgevoerd, zodat men dan beter op de hoogte is van de plaats van de kranen. De controle werd tot dan toe uitgevoerd door de Stichting Drinkwaterleiding "De Tien Gemeenten" Er wordt ook overwogen bovengrondse brandkranen te plaatsen in de nieuw te bouwen wijken Buytenwegh, De Leyens, Seghwaert en het Stadscentrum.
In hetzelfde jaar 1974 komt er ook een hogedruk-tankautospuit, speciaal voor blussing in de parkeergarages van de flats. Dit voertuig, geel van kleur, is aanvankelijk in bruikleen van een woningbouwvereniging; later in 1976 komt het in eigendom van de gemeente. Door de geringe hoogte kan het voertuig in de vele parkeergarages komen om zo van dichtbij een autobrand te bestrijden. Later wordt het voertuig rood geverfd en voorzien van een witte band en roepnummer 825.
In de loop van de tijd veranderen de regels en procedures voor de bestrijding van dit type branden. De binnenaanval in een garage wordt verricht door middel van stijgleidingen die van buitenaf worden gevoed waarbij de aanvalsploeg met behulp van de middelen uit de aanvalskrat op de desbetreffende etage (of kelder) de slang aankoppelt aan de stijgleiding en dan aan het werk gaat. Overigens is de hogedruk-tankautospuit in Zoetermeer nooit ingezet voor een brand in een parkeergarage. Na verloop van tijd is het voertuig omgebouwd tot een slangenvoertuig en wordt het gebruikt om brandkranen te controleren.
In 1974 wordt de eerste paal geslagen voor de stadswijk Buytenwegh-De Leyens. In deze stadswijken zal alleen (gestapelde) laagbouw komen te staan.
Ter voorbereiding van de komst van een hoogwerker wordt in 1974 de expeditieruimte naast de bestaande uitrukhal aan de Vlamingstraat overgenomen van de glasfabriek Hardglas b.v. en omgebouwd en verhoogd zodat de hoogwerker er gestationeerd kan worden. In de zijgevel van de bestaande uitrukhal, aan de zijde van het grote parkeerterrein, komen vier roldeuren. De bestaande sloot langs de utrukhal wordt gedempt en voorzien van bestrating. De oude toegangsschuif wordt dichtgezet en op deze plek wordt kantoorruimte gemaakt voor onder meer de afdeling preventie. Ook komt er een plek voor de alarmcentrale, die dus verhuist van de receptie van Gemeentewerken naar de kazerne van de brandweer. Gedurende het bestaan vinden nog vele kleine en grote verbouwingen en uitbreidingen plaats.
In 1972 besluit de gemeenteraad vanwege de vele hoogbouw tot aanschaf van een redvoertuig. Gekozen wordt voor een hoogwerker omdat deze meerdere mensen tegelijk kan evacueren. Eind 1974 wordt de hoogwerker geleverd. Zoetermeer is hiermee het eerste vrijwillige korps in Nederland met een hoogwerker met telescooparm. Amsterdam had enige maanden daarvoor de eerste hoogwerker met telescooparm in dienst genomen. In 1975 komt de hoogwerker in dienst. De hoogwerker moet bij de kazerne Vlamingstraat een hele krappe bocht maken om te kunnen uitrukken.
Met de komst van de hoogwerker komt ook een derde dagdienstmedewerker in dienst (brandwacht G. van Eck) ten behoeve van het onderhoud van het brandweermaterieel en met name de nieuwe hoogwerker. De hoogwerker is geel van kleur. Uit een in Engeland gehouden onderzoek was namelijk gebleken dat de gele kleur beter zichtbaar was in het verkeer. Ook in het donker is de kleur beter zichtbaar dan de kleur rood. In deze jaren wordt ook overwogen om al de autospuiten geel te maken.
Sinds 1975 verzorgt de brandweer Zoetermeer de alarmering voor de brandweer Benthuizen. Sinds 1973 beschikt Benthuizen ook over een mobilofoon op de wagen, waarmee verbinding gemaakt kan worden met de alarmcentrale. Ook voor Moerkapelle worden de alarmeringen verzorgd tot dat deze weer een eigen burgemeester krijgt. In 1979 sluit Moerkapelle aan op de Goudse brandweer regeling en eindigt de alarmering vanuit Zoetermeer. Op 1 januari 2006 wordt post Moerkapelle opgeheven.
Door de snelle groei is er ook behoefte aan een goede infrastructuur. Daarvoor werd de Zoetermeer Stadslijn ontwikkeld. In 1975 werd begonnen met de aanleg van deze lijn en op 21 mei 1977 wordt het eerste gedeelte van de lijn geopend door Prins Bernhard. In 1979 is de spoorlijn gereed. De Zoetermeer Stadslijn is een lus die de stadswijken in Zoetermeer onderling met Den Haag verbindt.
In 1975 startte men met de bouw van de stadswijk Seghwaert. Hier wordt bij de aanleg nadrukkelijk rekening gehouden met de oorspronkelijke poldersloten en verkavelingen. Ook worden bomenrijen die rond voormalige boomgaarden staan, evenals in de stadswijk Buytenwegh, in het stratenpatroon ingepast.
21 maart 1975: brand Studio LOZ, Fokkerstraat Zoetermeer
Op 7 november 1975 wordt de Nederlandse gemeenschap opgeschrikt door een ramp. Bij DSM in Zuid-Limburg vindt een explosie met daaropvolgend een brand plaats. De Brandweer wordt te laat gewaarschuwd en de BB te laat ingezet. Omdat het incident gemeentegrensoverschrijdend is dienden meerdere gemeenten gelijktijdig aan de afhandeling van de ramp te werken. De samenwerking tussen de gemeenten liet echter te wensen over. Er is geen sprake van eenheid van optreden. Het besef begint te groeien dat de industrialisatie en de verstedelijking een compleet ander accent leggen op de diverse veiligheidsvraagstukken. De rampenbestrijdingsorganisatie is daarop te weinig voorbereid. Het blijkt dat de BB beperkt bijstand kan verlenen bij grootschalige incidenten. Gebrek aan kennis en ervaring is daarbij een belangrijke factor. Het Rijk wenst te komen tot regionale brandweerorganisaties. Ze vaardigt de Nota Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (1975) uit. Deze nota pleit voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Met de nota probeert het Rijk voldoende draagvlak voor haar ideeën te creëren. Vanaf 1976 worden door een financieringsregeling deze verbanden gestimuleerd.
12 december 1975: brand winkelcentrum "De Korf", Benthuizen
Als gevolg van de verdere groei van Zoetermeer komt er behoefte aan meer beroepspersoneel. In 1976 worden er 7 dagdienstmedewerkers aangenomen, allemaal in brandwachtfuncties. De meeste van hen waren al als vrijwilliger aan de Zoetermeerse brandweer verbonden. De dagdienstmedewerkers zijn verdeeld over de gemeentelijke drukkerij en autowerkplaats.
Door deze uitbreiding en reorganisatie wordt voortaan op werkdagen de eerste uitruk vrijwel geheel verricht door de dagdienstmedewerkers. De tweede uitruk wordt verricht door vrijwilligers op basis van vrije instroom. Buiten werktijden en in het weekend blijft de uitruk verzorgd door vrijwilligers op basis van vrije instroom.
Eind 1976 komt er een einde aan de situatie waarbij het hoofd Gemeentewerken tevens als commandant van de brandweer fungeert. Met veel uiterlijk vertoon wordt in dat jaar de leiding van de brandweer door het toenmalige hoofd Gemeentewerken, ir. J.P. Cnossen, overgedragen aan H. Steer en zijn ondercommandant P. den Ouden. Dit zijn de eerste Zoetermeerse beroepsfunctionarissen in de hoogste rangen. In het jaar daarop groeit de beroepskern tot 14 personen.
4 maart 1976: zolderbrand, Waaienberg 16 Zoetermeer
In het jaar 1976 krijgt Zoetermeer een voertuig voor de officier van dienst. Dit voertuig is wit van kleur en voorzien van fluoriserende band.
14 juni 1976: boerderijbrand, Heerenweg 55 Moerkapelle
Ondanks dat Zoetermeer in 1977 al 50.000 inwoners heeft, heeft de stad nog geen stadscentrum. De Dorpsstraat doet dan dienst als centrum, maar heeft weinig uitgaanscentra en horecagelegenheden. Eind 1977 wordt een noodwinkelcentrum gebouwd, Soeterweijde, dat aan de nu geheten Dublinstraat ligt. Een jaar later wordt, met het slaan van de eerste paal voor de combinatie van politiebureau en brandweerkazerne, begonnen met de bouw van het Stadshart. Hier komen de centrale voorzieningen zoals het stadhuis, een theater, het winkelcentrum, de bibliotheek, de bioscoop en vele andere voorzieningen.
In 1977 worden de eerste 9 brandweermensen opgeleid tot duiker. Dit komt uit initiatief van het personeel met het oog op de waterrijke omgeving. Voertuig 73 wordt ingericht voor het vervoer van duikers. Door de tijd heen wordt dit van een algemene extra taal die ook door vrijwilligers kan worden uitgevoerd, een specialistische functie die alleen door beroepsmensen wordt vervuld (1992).
24 juni 1977: eerste duikinzet brandweer Zoetermeer, Adissenbos Zoetermeer
In 1977 wordt het voertuig 73 voorzien van hydraulisch redgereedschap, hefkussens en een aggregaat ten behoeve van verkeersongelukken en andere technische hulpverlening. Om de zichtbaarheid van de rode bluswagens te vergroten worden deze voorzien van een witte band.
Op 9 mei 1977 breekt brand uit in het hotel Polen in Amsterdam. Bij deze brand vinden 33 mensen de dood en raken 21 mensen zwaargewond.
Om in het weekend een voldoende opkomst te garanderen wordt in 1977 de weekendconsignatie ingevoerd. De vrijwilligers zijn inmiddels verdeeld over 4 ploegen. Dit betekent dat een ploeg, die eens in de vier weken dienst heeft, in dat weekend verplicht is op te komen bij alarm. Tegenover deze verplichting staat wel een financiële vergoeding.
13 december 1977: gasbrand, Dadelgaarde Zoetermeer
Na aanleiding van een notie over verbetering van de informatie voorziening binnen de organisatie komt op 15 december 1978 het eerste informatieblad uit.
1 maart 1978: Oliebrand onder Croesinckflat Zoetermeer
22 mei 1978: brand nabij molen, Stationstraat 35 Zoetermeer
In 1978 worden het OvD voertuig en de gele voertuigen rood gemaakt en voorzien van rode band.
1 januari 1979: brand in gymzaal, Rakkersveld Zoetermeer
In 1979 worden de vrijwilligers verdeeld van 4 naar 6 groepen. De weekendconsignatie wordt uitgebreid naar de hele week (buiten werktijden) en elke ploeg heeft eens in de 6 weken consignatiedienst. Geoefend wordt op dinsdagavond.
12 april 1979: auto ongeluk A12 richting Den Haag nabij Zoetermeer
26 mei 1979: brand in woning, Mauritsstraat 2 Zoetermeer
Vooruitlopend op de invoering van een nieuwe brandweerwet wordt de Bescherming Burgerbevolking opgeheven en komt de verantwoordelijk voor rampenbestrijding bij de brandweer.
In 1980 worden alle voertuigen voorzien van een driecijferig regionaal roepnummer.
28 juli tot 30 juli 1980: zoekactie verdronken zwemmer, Noord-Aa Zoetermeer
In 1980 krijgt de Zoetermeerse brandweer haar eerste vrouw, Ingrid Bronsveld, in de repressievedienst. Zij is beroeps en daarmee ook de eerste vrouwelijke beroepsbrandwacht in Nederland. Sindsdien heeft Zoetermeer altijd een klein percentage vrouwen in dienst bij zowel vrijwilligers als beroeps.
17 september 1980: aanrijding brandweervoertuig, Zoetermeer