Geschiedenis Brandweer Zoertermeer Rokkeveen 1991-2002
Op 4 november 1991 wordt de nieuwe post geopend aan de Blauwroodlaan in Rokkeveen. In de dan geldende regiostructuur wordt deze post “Yankee” genoemd.
De remise geeft ruimte aan drie voertuigen. Aan de achterzijde zijn nog drie garages aanwezig, waarvan er één gebruikt wordt voor opleidingen voor bedrijfshulpverlening (BHV) en de andere voor de stationering van o.a. de later in 1993 geleverde regionale haakarmbakken. Op de begane grond bevinden zich kantoren, een leslokaal en opslagruimte. Op de eerste verdieping zijn ook kantoren en een ruime kantine met een keuken.
Het verzorgingsgebied van deze post is heel Rokkeveen tot aan de A12, terwijl Stadshart zorgt voor het gedeelte van Zoetermeer noordelijk van de A12. Op de post Rokkeveen is de afdeling opleiding en oefening gevestigd. Naast het verzorgen van diensten aan het korps worden ook BHV-opleidingen verzorgd aan bedrijven.
Op de kazerne staat een autospuit gestationeerd. Op werkdagen wordt de bezetting van kazerne uitgevoerd door de beroepsploeg die de 12-uurs dienst draait. Met een minimale bezetting van vier personen vormt deze ploeg dan de tweede parate autospuit van Zoetermeer. Buiten werktijden wordt een uitruk verricht door de in Rokkeveen wonende vrijwilligers. Dagelijks zijn een bevelvoerder, een chauffeur en twee manschappen geconsigneerd. De overige manschappen komen met vrije instroom.
In 1991 verdwijnt het laatste operationele voertuig dat nog op de Vlamingstraat dienst heeft gedaan bij de brandweer. De 840 uit wordt vervangen door twee identieke tankautospuiten, de 840 en 843.
In 1992 stopt het specialisme duiken voor vrijwilligers, omdat de oefenbelasting te hoog is geworden. Vanaf dit moment wordt het specialisme duiken alleen nog uitgevoerd door beroeps.
Aangezien het korps steeds verder groeit wordt in het jaar 1993 de repressieve organisatie in vier pelotons verdeeld, aangeduid met A, B, C en D. De beroepsploegen blijven dienst doen in het 12-24-48 rooster. Elk peloton bestaat uit een beroepsploeg van zeven of acht man, aangevuld met zes dagdienstmedewerkers en een dertigtal vrijwilligers met aan het hoofd een officier. De nieuwe organisatievorm start op 12 februari 1993. De leiding van het peloton, het Pelka, bestaat uit een officier, de ploegchef en twee of drie dagdienst- en vrijwillige bevelvoerders. Organisatorisch moet een peloton zelf roosters maken, oefeningen uitzetten, etc. Op werkdagen verzorgt de beroepsploeg die 24 uur dienst doet de eerste uitruk en de springbezetting van de hoogwerker of hulpverleningsvoertuig, terwijl de dagdienstmedewerkers zorgen voor de eventuele aanvullingen op de 24-uursploeg. De 12-uursploeg zorgt voor de bezetting van de autospuit op Rokkeveen. ’s Avonds, ’s nachts en in het weekend word de gekazerneerde ploeg aangevuld met een of twee vrijwilligers tot acht man, waarmee een autospuit en hoogwerker of hulpverleningsvoertuig wordt bemenst. Zes geconsigneerde vrijwilligers en/of dagdienstmedewerkers zorgen in deze periode voor bemanning van het tweede blusvoertuig. In praktijk betekent dit vaak aanvullingkazerne indien de eerste autospuit van Stadshart is ingezet.
In Rokkeveen wordt in deze periode de eerste uitruk verricht door de in Rokkeveen wonende vrijwilligers en/of dagdienstmedewerkers. Dagelijks zijn een bevelvoerder en chauffeur en twee manschappen geconsigneerd. De overige manschappen komen met vrije instroom. De consignatieperiode duurt een week: van vrijdag 19:00 tot de volgende week vrijdag 7:00. Elk peloton heeft een week per maand consignatie, wat betekent dat een vrijwilliger ongeveer eenmaal per twee maanden een geconsigneerd is. In Rokkeveen worden bij een “attentiebericht” (=prio 1) twee ploegen gealarmeerd en bij een “uitrukbericht” (prio 2) één ploeg. De vrijwilligers, eventueel. aangevuld met dagdienstmedewerkers of beroepskrachten, zijn dus verantwoordelijk voor twee bluseenheden buiten werktijden. Dit betekent dat op werktijden twee inzetbare autospuiten in dienst zijn en buiten werktijden drie inzetbare autospuiten.. Door middel van korpsalarm, dus vrije instroom, kan zelfs nog een vierde autospuit worden ingezet. Later komt ook het haakarmbakvoertuig met dompelpomp in Rokkeveen. Op werkdagen wordt deze bemenst met het in de post Rokkeveen aanwezige personeel en buiten werktijden door vrije instroom. Bij duik-, gaspakken- en wvd-alarm worden de betreffende voertuigen door middel van springbezetting bemand en aangevuld door vrije instroom van beroepskrachten. De beroepsmensen oefenen overdag en verzorgen ook het oefenen van de vrijwilligers eens per twee weken op dinsdagavond.
Na de regionale aanschaf van chemiepakken in 1993 worden de eerste brandwachten opgeleid tot chemiepakdrager.
In 1994 fuseren de Regionale Brandweer Haagland en de Regionale Brandweer Delft tot de Hulpverleningsregio Haaglanden. De regio wordt zo uitgebreid met de gemeenten Delft, Pijnacker, Nootdorp, Schipluiden, Wateringen, De Lier, Naaldwijk, Monster, Maasland en ’s Gravenzande. (zie: gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) 2005)
De gemeente Benthuizen wordt ingedeeld bij de Regionale Brandweer Rijnland , die enkele jaren later opgaat in de regio Hollands Midden.
1 maart 1994: grote brand Van Veen kantoormeubels, Storkstraat Zoetermeer
De gemeenten van de “B-driehoek”: Berkel en Roderijs, Bleiswijk en Bergschenhoek, die eerst onder de Regionale Brandweer Delft vielen, worden toegevoegd aan de Regionale Brandweer Rijnmond. In 1994 worden afspraken gemaakt voor duikbijstand voor de bovengenoemde “B-Driehoek” door Zoetermeer, aangezien het Zoetermeerse duikteam veel sneller ter plaatse kan komen dan duikteams uit de Rijmond regio.
12 juni 1994: grote woningbrand, Westergo 5 Zoetermeer
Begin jaren 90 doen twee Brabantse brandweermensen, onder wie Jack Kusters, onderzoek naar de technische hulpverlening bij o.a. verkeersongelukken. Tot deze tijd richt de brandweer zich in geval van auto-ongelukken met name op het zo snel mogelijk bevrijden van het slachtoffer, zodat deze vlot naar het ziekenhuis kan.
De beide onderzoekers introduceren een nieuwe kijk op hulpverlening. Deze aanpak gaat uit van het “golden hour” ofwel gouden uur van slachtoffers na een ongeluk, waarin de herstel- en overlevingskans het grootst is, gecombineerd met de steeds verbeterende medische (ambulance)hulpverlening. Het accent komt hierbij te liggen op het slachtoffer en door betere medische hulpverlening is meer tijd beschikbaar voor het zorgvuldig bevrijden van het slachtoffer, zonder hem of haar verder schade toe te brengen. Op aanwijzing van het ambulancepersoneel probeert de brandweer hierbij zoveel mogelijk van een object, voertuig, rondom het slachtoffer te verwijderen, zodat het slachtoffer zonder onnodige bewegingen en gefixeerd kan worden bevrijd. Glasmanagement en stabiliseren zijn hierbij nieuwe begrippen voor de brandweer. Een systematische werk-en taakverdeling en een rustige en ordelijke werkwijze zorgen voor een efficiënte en effectieve bevrijding.
In 1993 doet een groep brandweer mensen cursus voor deze nieuwe werkwijze, waarna in 1994 de nieuwe kijk op hulpverlening stapsgewijs wordt geïntroduceerd in het korps. Bij deze werkwijze horen ook nieuwe en verbeterde redgereedschappen, die ook worden aangeschaft. Vanaf deze tijd rukt de brandweer vaker uit voor auto-ongelukken, ook als er geen sprake is van een "echte" beknelling, om het slachtoffer rechtstandig te bevrijden, waarvoor het dak moet worden verwijderd. Gedurende de tijd blijkt dat ook snelle reddingen nog steeds noodzakelijk kunnen zijn in gevallen waarbij de toestand van het slachtoffer daarom vraagt.
9 mei 1995: grote brand, spuiterij Spurt Painting, Argonstraat 84 Zoetermeer
16 mei 1995: brand bij brandweer post Rokkeveen, Zoetermeer
Een ander gevolg van de steeds betere medische hulpverlening is dat het ambulancepersoneel meer aandacht besteedt aan het stabiel en horizontaal verplaatsen van patiënten. Bij woningen en gebouwen waarbij een patiënt niet of moeilijk van een verdieping af kan, wordt de brandweer gealarmeerd om de patiënt met behulp van de hoogwerker af te hijsen. Dit betekent voor de brandweer een nieuwe en steeds groter wordende taak.
In 1995 wordt op landelijk niveau overeenstemming bereikt over de uitvoering van het Project Versterking Brandweer (PvB). In het kader van dit project wordt in elk brandweerkorps onderzoek gedaan naar het – op dat moment – huidige niveau van brandweerzorg en rampenbestrijding. De verbeteracties die nodig zijn om vanuit het huidige niveau van zorg te groeien naar een gewenst niveau worden vastgelegd in een Organisatieplan voor brandweerzorg en rampenbestrijding. De projectorganisatie is een verantwoordelijkheid geweest van de regionale brandweerorganisaties.
juli 1995: middelbrand school, Toverberg Zoetermeer
Op 6 november 1995 sluit Zoetermeer als een van de allerlaatste in de regio aan op de regionale alarmcentrale, RAC, in Den Haag. Vanaf dat moment wordt de gehele regio vanaf één punt aangestuurd, aanvankelijk onder het nummer 06-11 dat in 1990 is ingevoerd. De ruimte van de alarmcentrale in kazerne Stadshart wordt omgebouwd tot receptie. Vanuit de RAC wordt de kazerne in Zoetermeer gealarmeerd door middel van de intercom. De medewerkers thuis worden opgeroepen door middel van piepers.
Vanaf dit moment begint de regio steeds meer vorm te krijgen. Procedures en materieel van de verschillende gemeenten worden op elkaar afgestemd en specialistische taken worden steeds meer regionaal verdeeld. Zo worden vanaf 1994 de krachten regionaal gebundeld met betrekking tot de aankoop van materieel. De eerste gezamenlijk aanbesteding wordt gedaan voor ademluchttoestellen en ademluchthelmen. In 1996 worden deze geleverd.
8 januari 1996: zolderbrand, Roomwit Zoetermeer
januari 1996: complex auto-ongeluk, Zoetermeerselaan Bleiswijk
22 februari 1996: beknelling vrachtwagen, A12 richting Den Haag
12 juni 1996: zeer grote brand, Loodstraat Zoetermeer
In 1996 gaat door gebrek aan werkzaamheden voor de ploegmedewerkers, de bezetting van de autospuit Rokkeveen op werkdagen weer terug naar het Stadshart, waar de tweede autospuit van Stadhart wordt bemenst. De autospuit van Rokkeveen is overdag op werkdagen niet meer inzetbaar. Het kantoor van de afdeling opleidingen en voorlichting blijft wel op de Blauwroodlaan. Buiten werktijden blijven de vrijwilligers van Rokkeveen paraat.
Sinds 1 maart 1997 geldt het Europese alarmnummer 1-1-2. Heel geleidelijk gaan alle landen in de EU over op dit alarmnummer.
In 1997 eindigen de activiteiten van de drukkerij van de brandweer, door terugloop van orders vanuit de gemeente. Als gevolg hiervan komt meer tijd beschikbaar voor de primaire brandweer taken.
Eind 1997 worden alle tankautospuiten voorzien van (hydraulisch) redgereedschap ten behoeve van technische hulpverlening. Ook worden de voertuigen voorbereid op de komst van chemicaliënoveralls. Met deze aanpassingen voldoen de autospuiten aan de richtlijnen van BiZa en kan met een autospuitbepakking de basis brandweerzorg worden geleverd.
14 februari 1998: grote brand De Sniep, Zoetermeer
28 september 1998: grote brand Bouwhof, Zoetermeer
13 december 1998: grote Brand Paard en Ruiter, Adissenbos Zoetermeer
31 december 1998 op 1 januari 1999: middelbrand boerderij Voorweg Zoetermeer
In 1998 wordt door Binnenlandse Zaken een nieuwe landelijke ”striping” voor de brandweervoertuigen ingevoerd. De nieuwe dienstauto 893 wordt als eerste voorzien van de nieuwe striping.
Zoetermeer krijgt in 1999 het eerste uitrukvoertuig, de 875, die voorzien is van deze landelijke BZK-striping. De bestaande voertuigen worden ook geleidelijk voorzien van de nieuwe striping. Alle nieuwe voertuigen worden direct voorzien van deze striping.
5 september 1999: middelbrand Pelgrimshoeve, Zoetermeer
In 1999 stopt de brandweer Zoetermeer met de dienstverlening "ruiten dichten". Deze activiteit wordt vanaf dat moment door een commercieel bedrijf uitgevoerd. Het aantal hulpverleningen wordt hierdoor vrijwel gehalveerd.
27 november 1999: complexe hulpverlening, Australiëweg Zoetermeer
Begin jaren '00 wordt Zoetermeer een van de regionale steunpunten voor ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen, OGS, en levert zo een team van gaspakdragers voor de hele regio. Deze specialiteit wordt nog steeds alleen door beroepspersoneel uitgevoerd. Voor deze tijd waren gaspakdragers verdeeld over de korpsen in de regio en werden ze herformeerd op een centraal punt in de regio voor ze konden worden ingezet. Een oude "patatkraam" wordt omgebouwd als een gevaarlijke stoffen-aanhanger (GSA176) en voorzien van ontsmetting en andere ogs-materialen. De aanhanger gaat mee met de tweede autospuit. In 1999 wordt al het uitrukpersoneel opgeleid voor het dragen van een chemiepak ten behoeve van de basis brandweerzorg en de autospuiten worden voorzien van chemiepakken.
31 december 1999 - 1 januari 2000: twee middelbranden, School Buskenhuethove en Abrikozengaarde Zoetermeer
In 2000 krijgt Zoetermeer een eerste regionaal aanbestede autospuit, de 842. De 842 uit 1982 wordt verkocht. Vanaf dit moment wordt steeds meer materieel regionaal aanbesteed. Dit gebeurt in 2000 ook voor de bluskleding.
29 juli 2000: grote brand school, Ruimtebaan Zoetermeer
In 2001 wordt de persvoorlichting regionaal geregeld.
13 januari 2001: middelbrand school, Chrysantentuin Zoetermeer
19 mei 2001: middelbrand school De Tjalk, Werflaan Zoetermeer
5 oktober 2001: grote brand school De Regenboog Kerkenbos Zoetermeer
De vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000 en de brand in café het Hemeltje in Volendam tijdens de jaarwisseling 2000/2001 zorgen voor een snelle ontwikkeling in controle en handhaving van de brandpreventie regelgeving. Het ontbreken hiervan wordt bij beide rampen als een van de belangrijkste oorzaak gezien. De afdeling preventie van Zoetermeer wordt uitgebreid en controles op het naleven van met name de gebruiksvergunningen wordt een speerpunt. Veel bedrijven en instellingen moeten maatregelen nemen. Na het afbranden van een aantal scholen eist de verzekeringsmaatschappij dat alle scholen in Zoetermeer naast inbraakinstallaties ook worden voorzien van automatische branddetectie. Beide ontwikkelingen zorgen voor een toename van het aantal loze meldingen...
In de zomer van 2001 wordt begonnen met de bouw van een nieuwe en voorlopig laatste stadswijk in Zoetermeer, Oosterheem, dat in de Binnenwegsepolder verrijst. In deze stadswijk zullen in totaal 8.500 woningen komen te staan. Hierdoor zal Zoetermeer in de toekomst om en nabij de 130.000 inwoners tellen.
Met de komst van de wijk Oosterheem wordt de aanrijtijd opnieuw een probleem voor de nieuwe wijk. Men kiest er voor om in Oosterheem een nieuwe 24 uur bemande post te maken.
Op 1 november 2001 gaat de commandant H. Steer na 25 jaar leiding te hebben gegeven aan het korps met functioneel leeftijdsontslag. Zijn taak wordt overgenomen door P. Bos, die uit het leger komt.
11 februari 2002: middelbrand flat, Fonteinbos Zoetermeer
24 maart 2002: dodelijk ongeval, Australiëweg Zoetermeer
10 augustus 2002: grote brand Vibor autobanden, Fokkerstraat Zoetermeer